Als je iets opnieuw gebruikt, dan is dat secundair gebruik. Niet wanneer je een nieuw
boek voor de tweede keer opendoet, natuurlijk.
Wanneer dat boek niet echt 'nieuw' is - je hebt het uit een tweedehandsboekhandel -
ben je de tweede (of derde) bezitter, je gebruikt het boek secundair,
al zul je dat niet zo noemen.
Toch geeft dit voorbeeld al aardig aan hoe verschillend secundair gebruik kan zijn.
Het kan gaan om een boekje, waar je niet flink voor wil betalen.
Maar misschien betreft het een standaardwerk waar je al jaren naar gezocht hebt en nu je
laatste cent voor neer moet tellen. Dat heeft een heel andere gevoelswaarde.
Op dezelfde manieren wordt
bouwmateriaal
secundair gebruikt.
Oude
bakstenen
afbikken om op de bouwkosten te besparen was heel gewoon, toen
arbeidskracht nog duurder was dan materiaal.
Logisch dus ook dat Romeinse
tempels
gesloopt werden om de
natuursteenblokken,
al dan niet bijgehakt,
voor de bouw van een
kerk
te gebruiken. Ook
hergebruikte kapitelen
en
zuilschachten
komen we veel in
vroeg-christelijke
kerken tegen. Het kàn om goedkoop sloopmateriaal gaan.
Maar wanneer blok met een
Romeins
reliëf niet
achterstevoren ingemetseld is, dan willen de bouwers het laten zien.
We spreken in dergelijke gevallen van
spolia.
Niet altijd weten we zeker wanneer de bouwers status
wilden ontlenen aan een zichtbare verwijzing naar oudere gebouwen.
Maar van een
moerbalk,
die als
dekbalk
in een
kapconstructie
zit, weten we het wel:
dat is 'gewoon' secundair gebruik: het is een tweedehandsje.
Soms zien we in een heel oud gebouw keurig hergebruikte zuilen uit de oudheid,
later slordig gerepareerd met niet bij de opzet passend andere klassieke elementen.
Van alles komen we secundair gebruikt tegen: van
sarcofaagdeksel
(als timpaan) tot
kanon (als stoeppaal).
Tekst: Jean Penders (10-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders